Pieter van Rossum

Gedoopt als Petrus van Rossum op 11 november 1718 te Utrecht als zoon van Jan van Rossum en Gysbertie. Getuige Peter de Wijs.

Doopinschrijving Petrus van Rossum

Pieter van Rossum, jongeman op ’t Singel bij het Maliepoortje, is getrouwd op 4 mei 1743 te Utrecht met Jannigje van Elsendoorn, jongedame buiten de Wittevrouwepoort in de Cuijpersteeg. Zoon van Jan van Rossum en Gijsbertje de Wijs.

Huwelijksinschrijving Pieter van Rossum en Jannigje van Elsendoorn

In het archief Utrecht zijn verschillende notariële aktes terug te vinden met Pieter van Rossum.

Pieter van Rossum en Jannigje van Elsendoorn krijgen negen kinderen waarvan het merendeel op jonge leeftijd overlijdt.

Gisberta van Rossum is gedoopt op 28 juni 1744 te Utrecht, dochter van Pieter van Rossum en Joanna Elsendoorn. Getuige is Catrina van Rossum.

Op 3 februari 1745 verschijnt voor de notaris Cornelis van Rossum, weduwnaar van Annigje van Nikerken, en Jan van Nikerken, oom en voogd van Pieter, Sara en Willem van Rossum minderjarige nagelaten kinderen van Annigje van Nikerken. Cornelis van Rossum is “niet genegen met zijne voornoemde kinderen in gemeenschap te blijven zitten” en draagt daarom de boedel van zijn vrouw over aan Jan van Nikerken. Aangezien er ook schulden zijn word dit alles verrekend en wordt uiteindelijk 10 gulden aan de kinderen gegeven.

Joannes van Rossum is gedoopt op 22 september 1745 te Utrecht, zoon van Petrus van Rossom en Jannigje Elsendoorn. Getuige is Gijsbertje de WIjs.

Joannes van Rossum is gedoopt op 7 oktober 1746 te Utrecht, zoon van Petrus van Rossom en Jannigje Elsendoorn. Getuige is Catrina van Rossom.

Er wordt op 26 februari 1745, 21 oktober 1745 en 7 februari 1747 te Utrecht een kind van Pieter van Rossum begraven. Waarschijnlijk zijn dit dus de drie bovengenoemde kinderen. Vermeld wordt bij alle kinderen buiten de WIttevrouwenpoort. Bij de eerste op 26 februari 1745 bij de Nagtegaal Steegh en bij de laatste twee op het Singel, op de hofstede genaamd (op) het Perck.

Antonius van Rossom is gedoopt op 17 januari 1748 te Utrecht, zoon van Pieter van Rossom en Joanna Elsendoorn. Getuige is Jannigje Verkroost, huisvrouw van Koenraedt Elsendoo. Begraven op 28 januari 1748 te Utrecht, kind van Pieter van Rossum, buiten de Wittevrouwenpoort, op het Singel op het Perck.

Op 14 maart 1748 verhuurd middels notariële akte Jacob Becker generaal majoor van de infanterie aan en ten behoeve van Piter van Rossum en Jannigje van Elsendoorn een hof gelegen buiten de Wittenvrouwepoort.
Er volgt een heel verhaal over de huur prijs e.d. Pieter van Rossum en zijn vrouw gebruikte dit stuk land waarschijnlijk om als warmoezeniers (groetekwekers/tuinders) hun groente en fruit te verbouwen.

Joanna van Rossom is gedoopt op 25 januari 1749 te Utrecht, dochter van Pieter van Rossom en Jannigje Elsendoorn. Getuige is Jannigje Verkroost, huisvrouw van Koenraedt Elsendoorn. Johanna van Rossum is begraven op 5 augustus 1761 te Utrecht, kind van Pieter van Rossum, buiten de Wittevrouwenpoort.

Op 3 april 1751 verschijnt voor de notaris Abraham Jacob van den Dussen gecommitteerde der financiën van de stad Utrecht in huwelijk met Jaquelina Cornelia de Geer dewelke verklaard verhuurd en in huure gegeven te hebben aan ende ten behoeve van Pieter van Rossum wonende buiten deze stad Wittevrouwenpoort die hier mede compareerde en bekende in huure aan te nemen bij deze Seckensteeg warmoeziers land van ouds genaamd den Leegen Hof gelegen onder den gerechte van Blijenbergh, en dat zo en in dien voegen als Cornelis de Wijs den ouden t selve in huure gebruikt heeft ende dat voor den tijd van zes aan eenvolgende jaren, die Haaren aanvang genomen hebben met de eersten jaren deses jaar 1751 ende dat jaarlijks en alle jaar voor en om de somma van achtendertig gulden te betalen een maand na de Utrechtse kermis.
Verder moet de huurder o.a. het behoorlijk gebruiken, geen anderen toelaten, niet doorverhuren zonder schriftelijke toestemming en geen bomen rooien of omhakken.

Gijsbertje van Rossum is gedoopt op 30 oktober 1752 te Utrecht, dochter van Pieter van Rossom en Jannigje Elsendoorn. Getuige is Elisbeth van Rossom. Ongehuwd overleden, in ieder geval voor 23 januari 1788.

Op 26 januari 1754 verschijnt voor de notaris Johan van Romondt dewelke verklaarde verhuurd en in huure te geven aan en ten behoeve van Jelis van der Werff, Gijsbert van Rossum, Piter van Rossum en Gijsbert van Elsendoorn allen warmoeziers wonende buiten deze stad Wittevrouwenpoort die hier mede compareerde en in huur hebben aangenomen seekene drie hoven warmoeziersland genaamt Pollenhoven onder gerecht Wittevrouwen. De huur bedraagt 80 gulden. Daarboven op moeten zij jaarlijks leveren een koren zak gave zoete appelen, een koren zak witte aardappelen. Daarnaast moeten ze de heggen goed onderhouden en dit jaar 24 struiken appelen en 24 struiken peren aanplanten naast alle aanwezige bomen. Dode bomen moeten vervangen worden en onkruid verwijderd.

Antonia van Rossum is gedoopt op 24 april 1755 te Utrecht, dochter van Pieter van Rossom en Jannigje Elsendoorn. Getuige is Antonia van Deijl.

Ook op 9 april 1757 wordt er voor de notaris de verhuur verlengd van het stuk land dat ook al in 1751 werd verhuurd aan Pieter van Rossum. Abraham Jacob van den Dussen raad in de vroedschap en regerend schepen van de stad Utrecht in huwelijk met Jaquelina Cornelia de Geer verklaard wederom verhuurd en in huure gegeven te hebben aan ende ten behoeve van Pieter van Rossum wonende buiten deze stad Wittevrouwenpoort die alhier compareerde ende bekende wederom gehuurd en in huure aangenomen te hebben zeker perceel warmoezenierland van ouds genaamd den Leegen hof, gelegen aan de Gildbrug onder den gerechte van Bleijenburg. De huur bedraagt wederom 38 gulden te betalen een maand na de Utrechtse kermis. Het land moet van onkruid gezuiverd worden, onderhouden worden en er mogen geen bomen omgehakt worden. De taxushaag moet twee keer per jaar gescheerd.

Mijn oudgrootmoeder Catharina van Rossum is gedoopt voor de Rooms Katholieke kerk op 17 oktober 1757 te Utrecht, dochter van Pieter van Rossum en Jannigje Elsendoorn. Getuige is Maria van Rossum, huisvrouw van Coen Elsendoorn.

Pieter van Rossum is gedoopt op 12 juli 1760 te Utrecht, zoon van Pieter van Rossum en Jannigje Elsendoorn. Getuige is Lijsje van Rossum. Begraven op 15 juli 1760 te Utrecht, zoon van Pieter van Rossum, buiten de Wittevrouwepoort. Waarschijnlijk op jonge leeftijd overleden.

Op 30 mei 1761 wordt bij de notaris de verdeling van de erfenis van de broer van zijn moeder en dus de oom van Pieter van Rossum vastgesteld. Hierbij wordt door de op 22 april 1761 overleden oom Gijsbert de Wijs de huur nagelaten aan Pieter van Rossum zekeren hof met zijn bepoting en beplanting, groot omtrent 142 roeden gelegen in de Nagtegaal Dwarssteeg, die na ’t zogenaamde Weijtje gaat, daar aan de zuidzijde de Nagtegaalsteeg aan de westzijde de Dwarssteeg, aan de noordzijde en de oostzijde de erfgename van mevrouw de Geer. Vervolgens wordt er nog 840 gulden verdeeld onder de erfgenamen.

Een aantal dagen later, op 5 juni 1761, verschijnt de moeder van Pieter van Rossum weer voor de notaris. Gijsbertje de Wijs weduwe Jan van Rossum verklaarde verhuurt te hebben en in huure over te geven aan en ten behoeve van haar zoon Piter van Rossum, welke Pieter van Rossum alhier mede componerende en bekende in huure aan te nemen zeker stukje warmoeziershof Hofland gelegen aan de westzijde in de Runsteeg onder den gerechte van Wittevrouwendoor den onlangs overledene Cornelis de Wijs in huure gebruikt geweest groot omtrent honderd roeden dag zo groot en klein het aldaar gelegen is. Het stuk land is daar aan de zuidzijde begrenst Jan Burink, aan de westzijde juffr.— Barsing, aan de oostzijde de Runsteeg en aan de noordzijde Klaas van Bemmel. De huur is voor de tijd van zes aan een volgende jaren per 1 januari 1761 voor 10 gulden per jaar. Opgaande bomen mogen gerooid waarbij de helft (van het hout?) ten gunste van de huurder is en de andere helft ten gunste van de verhuurder.

Ook vanaf 12 april 1762 huurt Pieter van Rossum van Floris Jacobs Beekers, kapitein in het tweede bataljon van de heer kolonel Ruijsch zekere hof groot vier hond lands, gelegen buiten de Wittevrouwepoort en bij de huurders laatst in hunne gebruikt. De huur loopt voor 14 jaar beginnende 1 januari 1762. Pieter van Rossum is jaarlijks verschuldigd aan verhuurder 52 gulden en 28 koppen aardbessen. Te betalen op dinsdag in de tweede week van de Utrechtse kermis.

Rond 1763 wordt er nog geboren een Maria van Rossum. Dit kind wordt vermeld in de akte na overlijden van moeder Jannigje van Elsendoorn.

Ook op 15 november 1764 vindt er bij de notaris een nogal complexe en lange afhandeling plaats waarbij ook de erfenis van ene Cornelia Maria van Velpen verdeeld wordt. Het gaat hierbij om geld en onroerend goed.

Op 31 december 1764 draagt moeder Gijsbertje de Wijs het stuk land dat ze sinds 5 juni 1761 aan Pieter van Rossum verhuurt over aan hem. De akte van 5 juni 1761 komt daarbij te vervallen en Pieter van Rossum wordt eigenaar van het stuk warmoezeniersland, hier omschreven als hof gelegen aan de westzijde in de Runststeeg onder de gerechte van Wittevrouwe.

Op 22 maart 1766 worden landerijen en eigendommen verkocht uit de erfenis van moeder Gijsbertje de Wijs en de opbrengst verdeeld onder de erfgenamen. Verdere verdeling van goederen en gelden en de afhandeling van de kosten van de begrafenis vinden plaats op 11 juli 1766

Op 24 april 1766 wordt de verdeling van de erfenis van Coenraad Pieterse van Elsendoorn en Jannigje Verkroost vastgesteld bij de notaris. Dit lijken de ouders van Jannigje van Elsendoorn, de vrouw van Pieter van Rossum, te zijn.

Op 29 juni 1767 maken Pieter van Rossum en Jannietje van Elsendoorn hun eigen testament op bij de notaris.

De vrouw van Pieter van Rossum, Jannigje van Elsendoorn wordt begraven op 24 oktober 1769 te Utrecht. Op 27 maart 1770 meldt Pieter van Rossum zich daarom bij de notaris. De voogdij over de minderjarige kinderen Jannetje oud 22 jaar, Gijsbertje oud 18 jaar, Antonia oud 15 jaar, Catrina oud 13 jaar en Maria oud 6 jaar wordt vastgelegd. De zwager Justus Schouten wordt aangesteld als mede voogd.

Pieter van Rossum is begraven op 25 oktober 1785 te Utrecht, buiten de Witevrouwepoort op het Singel, laat na geen vrouw maar twee mondige dochters.

Op 19 november 1785 wordt de verkoop van 42 roeden warmoezeniersland gelegen in de Nagtegaalsteeg onder Wittevrouwen vastgelegd en de opbrengst verdeeld onder de erfgenamen. Dit zijn dochter Jannetje van Rossum meerderjarig en ongehuwd, Pieter de Bruijn als man en voogd van dochter Catharina van Rossum. Item nog Justus Schouten als aangestelde voogd, Johannes Verheul en Gerrit Verheul de enige en nagelaten kinderen van dochter Antonia Van Rossum in huwelijk verwekt bij Antonij Verheul, en Johanna Klarenbeek enige kind van dochter van Maria van Rossum in huwelijk verwekt bij Hendrik Klarenbeek. Ook op 29 november en 30 november 1785 wordt nog de verkoop van percelen en goederen vastgelegd bij de notaris.

Op 23 januari 1788 vind een zeer uitgebreide inventarisatie plaats van al hetgeen Pieter van Rossum heeft nagelaten. Daaronder ook kleding, meubels, gereedschappen en alles wat op het land staat.